Eindelijk is er vereenvoudigde wetgeving rond de Banenafspraak ingediend bij de Tweede Kamer. Al negen jaar predik ik dat het werkgevers (en medewerkers) niet gemakkelijk is gemaakt met de regelgeving rondom deze doelgroep. Al negen jaar pleit ik voor vereenvoudiging.

Dus heb ik nu mijn zin gekregen?

DRIEWERF NEE. Vereenvoudiging is dringend nodig. Maar niet op deze manier.

En ik zal uitleggen waarom. In de eerste plaats de timing. Eind 2025 moeten er volgens de Banenafspraak 125.000 nieuwe banen voor mensen met een arbeidsbeperking zijn bijgekomen. Dat is over iets meer dan twee jaar. En dan willen de boel nu nog even veranderen?

Daar komt nog bij zelfs als deze wet snel wordt behandeld (wat ik gezien de demissionaire fase betwijfel) en vervolgens aangenomen, de invoering waarschijnlijk ook nog een jaar op zich laat wachten.

Dat laat dus slechts een jaar tussen de invoering van deze wet en het moment waarop de doelen van de Banenfspraak moeten zijn behaald.

In de tweede plaats: de inhoud. De voorgestelde wet biedt niet de fundamentele wijzigingen waar zowel de doelgroep als de werkgevers wat aan hebben. Zowel de doelgroep als het beoogde aantal blijven feitelijk ongewijzigd. Dit negeert de inzet van vele belangenorganisatie, die ervoor pleiten om bijvoorbeeld de definities van het VN-verdrag Handicap toe te passen voor de Banenafspraak of het voorstel van VNO-NCW en MKB-Nederland om de doelstelling – bij gewijzigde doelgroepbepaling – naar 200.000 te brengen.

Dit punt is niet alleen belangrijk voor de aanloopfase van de Banenafspraak. We moeten namelijk na 2026 ook door. Zijn we dan tevreden met de status quo van 125.000 banen bij dezelfde doelgroepbepaling? Willen we de arbeidsmarkt niet verder inclusief maken?

Van de samenvoeging van overheid en bedrijfsleven bij de Banenafspraak begrijp ik niet hoe het algemeen belang ermee gediend is. Ook al zou dit pas gaan gelden als de overheid aan de doelstellingen voldoet (hoe zou dat trouwens moeten in de resterende twee jaar?), het levert nu geen baan extra op.

Alleen al de aankondiging ervan houdt overheidswerkgevers uit de wind. De afspraak was duidelijk verdeeld tussen bedrijfsleven en overheid. Daar zat een idee achter. Dat idee kan veranderen, maar het doel van de Banenafspraak dient ten alle tijden overeind te blijven: duurzame banen voor mensen met een arbeidsbeperking, en niet gereduceerd te worden tot een rekenkundige oefening en het afschuiven van verantwoordelijkheden met de eindstreep in zicht.

Inhoudelijk ook van belang is de nieuwe quotumheffing, die geactiveerd moet worden als de aantallen niet gehaald worden. Het wordt een algemene heffing die werkgevers terug kunnen verdienen als mensen uit de doelgroep worden geplaatst. In de zienswijzen op dit wetsvoorstel lees ik brede tegenstand, ook van bijvoorbeeld de Landelijke Cliëntenraad.

Waar is deze aanpassing voor nodig? Het ministerie lijkt wel toondoof. Waar vrijwilligheid de leidraad is (in het bedrijfsleven) zijn aantoonbaar successen geboekt, terwijl waar gedreigd wordt met quota (de overheid) er te weinig banen zijn gerealiseerd. En toch zouden we op die laatste weg verder moeten?

In de derde plaats: er is niet geluisterd naar de praktijk. Het wetsvoorstel doet weinig tot niets voor de uitvoerders van UWV, die tegen uitvoeringsproblemen aanlopen. Het verandert ook niks aan het feit dat elke gemeente een eigen werkwijze kiest (met alle gevolgen van dien voor werkgevers en cliënten. Volgens deze voorstellen blijft de wonderlijke financieringsmethode (waarbij uitkeringen die bespaard worden niet meegeteld mogen worden in de financiering als er geen dreiging van quotumwet tegenover staat) bovendien gewoon overeind.

En als laatste: ook binnen de huidige doelstellingen van de Banenafspraak, gaat dit voorstel voorbij aan de echte dreiging: het gebrek aan kandidaten. Als het nog misgaat met de Banenafspraak is het niet doordat werkgevers niet willen, maar gewoon omdat de WSP’s de kandidaten niet meer kunnen vinden. Dat is belangrijk. Deze administratieve exercitie niet.

Dus nee, ik ben niet blij. Dat was ik geweest met een drastische vereenvoudiging, met een fundamentele wijziging van de doelgroepbepaling en het afschaffen van de quotumwet. In dit voorstel lees ik geen enkel respect en waardering voor de werkgevers die ‘het’ gewoon gedaan hebben.

Ik hoop dat de kamer in deze demissionaire periode besluit dit voorstel niet te behandelen. En dan hoop ik op een nieuw samengesteld parlement met inclusie hoog in het vaandel. Een nieuwe Tweede Kamer die fundamentele veranderingen eist.

*Aart van der Gaag is namens werkgeversverenigingen VNO-NCW en MKB Nederland het boegbeeld Banenafspraak.