Gemeenten tonen onderling enorme verschillen in de inzet van loonkostensubsidie. Dat blijkt uit de Sectorinformatie 2022, een jaarlijks terugkerend document van sociaal werkbedrijven waarin een overzicht staat van de belangrijkste ontwikkelingen binnen deze sector.

De 25 % gemeenten die loonkostensbusidie (LKS) het meest inzetten blijken dat ongeveer drie keer vaker doen dan de onderste 25% gemeenten die het minste LKS inzetten.

Eind 2022 waren landelijk 32.200 mensen met LKS aan het werk. Dat is ongeveer de helft van het landelijk aantal werknemers met een Wsw-indicatie (63.500 personen). Dit aantal had hoger kunnen zijn als gemeenten meer gebruik maken van LKS.

Benchmark
De leden van Cedris, landelijke vereniging voor een inclusieve arbeidsmarkt met veel voormalige SW-bedrijven, gebruiken de uitkomsten van de sectorinformatie om zichzelf aan de hand van een aantal indicatoren te spiegelen aan collega-bedrijven.

Cedris bestaat uit ongeveer 100 leden. Afgelopen voorjaar namen 78 sociaal ontwikkelbedrijven deel aan de sectorinformatie over het jaar 2022. Zij leverden informatie aan over aantallen doelgroepen, kenmerken van deze doelgroepen en financiële gegevens.

In de benchmark gaat het met name over de volgende twee hoofdgroepen:
• medewerkers met een Wsw-indicatie en daaruit voortvloeiend dienstverband.
• de doelgroep uit de Participatiewet die een beperking/verminderde loonwaarde en een dienstverband met loonkostensubsidie (LKS) heeft.

Afname Wsw
Zoals bekend neemt het aantal mensen in de Wsw over de jaren af. In 2022 was de afname 6 %. Het aantal Wsw-dienstverbanden kwam uit op op 63.500. In 2021 bedroeg dit aantal nog 72.500 dienstverbanden; het uitstroompercentage was toen 6,8 %.

‘De afname van de doelgroep Wsw is een logische consequentie van de Participatiewet. Maar deze afname wordt niet volledig gecompenseerd door het totaal aantal mensen dat vanuit de Participatiewet met LKS aan het werk is’, reageert Cedris op de cijfers.

Rol van gemeenten
De vereniging noemt het opvallend dat de inzet van LKS bij veel gemeenten zo sterk achterblijft: ‘Dit roept de nodige vragen op, omdat er met de huidige arbeidsmarktkrapte juist veel vraag naar werknemers is’.

Uit onderzoek naar de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven door Berenschot blijkt dat veel gemeenten niet volledig op de hoogte zijn van de financiële middelen die zij hebben om mensen te begeleiden. Bovendien is dit budget niet voldoende voor dekkende financiering. Dat zouden de belangrijkste oorzaken zijn voor het achterblijven van de inzet van LKS.

Daarom vindt Cedris het van groot belang om naar heldere financieringsstromen te gaan, een dekkend budget en de verplichting om het geld hieraan uit te geven.

Postcodeverschillen
Daarnaast vindt Cedris het heel onwenselijk dat er postcodeverschillen zijn: ‘Ieder mens moet kunnen rekenen op passende hulp in de begeleiding naar werk en daarbij moet het niet uitmaken in welke gemeente je woont’.

Cedris ziet ook dat er verschillen zijn in hoeverre gemeenten een bijdrage hebben opgenomen in de begroting voor het afdekken van het verwachte exploitatietekort van het sociaal ontwikkelbedrijf. ‘Dit maakt veel uit voor het tekort per bedrijf. Hiermee zijn sociaal ontwikkelbedrijven en de inwoners per gemeente afhankelijk van de politieke en beleidsmatige keuzes van gemeenten’, aldus Cedris. Volgens haar is het zaak dat de daadwerkelijke kosten worden gefinancierd.

Tekst: Klaas Salverda