De principiële vraag die nu voorligt is of Nederlandse overheidswerkgevers daadwerkelijk bereid zijn op grotere schaal mensen met een arbeidsbeperking van werk te voorzien. De gehoopte voorbeeldfunctie vervullen kan al niet meer, omdat de marktsector mijlenver voorligt op de overheidssector. De grote uitdaging de komende jaren is hoe overheidswerkgevers intrinsiek of extrinsiek gemotiveerd worden om meer mensen uit de doelgroep aan te nemen.

Een opvallende conclusie van de evaluatie van Panteia van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten: de quotumdreiging, het centrale element van de Wet banenafspraak, heeft wel als extra stimulans gewerkt voor overheidswerkgevers om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. Want vooral de overheidswerkgevers waren op de hoogte van de wet en de quotumdreiging, namelijk 83%. Dit zou de extrinsieke motivatie verhoogd hebben.

De werkgevers in de marktsector waren veel minder bekend met de wet en de quotumdreiging. Dit laat zien dat marktwerkgevers veel meer intrinsiek gemotiveerd zijn om mensen met een beperking in dienst te nemen of veel beter in staat de financiële opbrengst te doorzien van een nieuwe kracht met een (beperkte) handicap, waarvoor de gemeente een proefplaatsing, de loonkostensubsidie en een begeleidingsvergoeding verzorgt. De markt kan blijkbaar wel die sluitende business cases maken. Misschien vooral doordat marktwerkgevers zichzelf dwingen, het bedrijfsresultaat is belangrijk.

Het kan een rol spelen dat in de publieke sector weinig marktprikkels bestaan. Worden er überhaupt echt business cases doorgerekend door HRM-afdelingen bij de Rijksoverheid, provincies, gemeenten, scholen e.d.? Of ja, maar dat is moeilijker, want wat is de productiviteit en de financiële opbrengst in hun publieke organisatie? Of nee, want die extrinsieke motivatie is afwezig, aangezien ambtenaren weten dat ze de hun zeer bekende quotumwetboete niet zullen hoeven te betalen. Hier wreekt zich dat de quotumwet van 5.000 euro per niet ingevulde plek niet is ingegaan – een gemiste kans.

Nu wil de regering een ‘positief systeem van belonen’ (bijzonder gelet op de wens om de tegenprestatie voor uitkeringsgerechtigden te verzwaren?) waarvan het door de vormgeving zeer twijfelachtig is dat het stimuleert tot significant meer banen voor arbeidsgehandicapten. Want door het concept van een generieke ‘inclusiviteitsopslag’ voor alle werkgevers, wordt dit waarschijnlijk gewoon de nieuwe sociale norm. De gewoonte wordt om de opslag te betalen, niet om een werkplek te realiseren. Het woord ‘opslag’ klinkt immers gemoedelijk, zeker als die ‘inclusief’ is.

Mijn tegenvoorstel is deze. De leidinggevenden van alle relevante werkgevers voor de banenafspraak krijgen van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een papieren factuur met het bedrag aan ‘uitsluitingsboete(s)’ dat voor hen geldt toegestuurd. Dit woordgebruik en meer doorleving geven een andere sociale norm en stimuleren het business case denken. Als een inclusieve werkgever zeer terecht kwijtschelding van de boete(s) wil, kan dit door in het bezwaarschrift te bewijzen dat hij of zij werk heeft gecreëerd voor de doelgroep banenafspraak.

Zo belonen we de intrinsieke motivatie en prikkelen we de extrinsieke motivatie van overheidswerkgevers toch wat meer. En dat is hard nodig!
___________

Wimar Bolhuis is econoom, wetenschapper en publicist. Hij is als Universitair Docent verbonden aan de Universiteit Leiden