In een brief aan de Tweede Kamer reageerde staatssecretaris Van ’t Wout op het cedrisrapport dat vorige week in de media verscheen. Van ’t Wout schrijft zich niet te herkennen in de uitkomsten van het onderzoek. “De cijfers uit het onderzoek geven geen correct beeld van de resultaten van de banenafspraak.”

Volgens de staatssecretaris heeft ‘de onderzoeker zijn telling volgens andere spelregels gedaan dan de formele spelregels van de banenafspraak.’ Het Cedrisrapport bekritiseerde het tellen

  • van detacheringen vanuit de sociale werkvoorziening
  • van mensen uit de Wajong die in- en uitstromen uit werk
  • van (ex)leerlingen uit het voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs.

In zijn brief legt Van ’t Wout uit dat mensen met een Wsw-dienstbetrekking, die worden gedetacheerd of via begeleid werk bij een reguliere werkgever werken, meetellen omdat zij aan de slag zijn bij een reguliere werkgever. Dit terwijl dat werk bij een reguliere werkgever eerder niet per definitie door iemand met een beperking werd ingevuld. De staatssecretaris wijst er ook op er per saldo meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk zijn als gekeken wordt naar de ontwikkeling van de banenafspraak in combinatie met beschut werk en de (afname van de) Wsw.

Over het meetellen van mensen uit de Wajong merkt de staatssecretaris op dat hun uren alleen meetellen voor de gerealiseerde aantallen voor de Banenafspraak als zij op het moment van een meting aan het werk zijn en tijdens de nulmeting niet aan het werk waren. Vallen zij uit – en werken zij op het moment van meting niet, dan tellen de uren niet langer mee in de meting. Als zij vervolgens weer aan het werk gaan, tellen de uren mee omdat het ten opzichte van de nulmeting gaat om een extra baan.

Tot slot gaat Van ’t Wout in op de (ex)leerlingen uit het voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs. Over hen schrijft hij dat het gaat om een kwetsbare groep waarvoor op basis van objectieve gegevens is besloten dat zij opgenomen kunnen worden in het doelgroepregister. Het is, zo schrijft de staatssecretaris overigens, geen automatisme dat alle (ex) leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs opgenomen worden in het doelgroepregister. Dit is een keuze van de (ex)leerlingen zelf.

De gehele brief leest u hier