Kunnen burgers invloed uitoefenen op hun eigen situatie als ze aangewezen zijn op de Participatiewet? En worden zij voldoende betrokken bij beleid en uitvoering van deze wet?

Dat zijn de twee vragen die de Nationale ombudsman heeft laten onderzoeken nadat er klachten bij hem binnenkwamen van burgers over de manier waarop ze wel of niet naar werk worden begeleid. De Nationale ombudsman onderzoekt dit vanuit het burgerperspectief. Daarom is niet bekeken hoe de gemeente aankijkt tegen het werk van advies- en cliëntenraden.

Conclusies
De meeste cliënten van de Participatiewet ervaren onvoldoende invloed op de eigen situatie. Het aanbod van banen sluit vaak niet aan op de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt. Het is moeilijk om een match te vinden tussen wat iemand wil en kan en de beschikbare banen. Burgers die niet direct in staat zijn tot betaald werk willen ondersteuning bij het vinden van een manier om mee te doen met de samenleving. Die manier moet passen bij hun individuele situatie. Ze willen ook graag meedenken over een zinvolle tijdsbesteding als zij niet in staat zijn tot betaald werk.

Cliëntenraden op het vlak van de Participatiewet ervaren onvoldoende invloed op beleid en uitvoering. In sommige gemeenten is geen cliëntenraad op het gebied van de Participatiewet (meer) aanwezig. Deze is dan opgegaan in een inspraakorgaan voor het hele sociale domein. Als er wel een cliëntenraad op het gebied van de Participatiewet is, dan is die bij burgers die zijn aangewezen op de Participatiewet zelden bekend.

Langer in de bijstand
De gesprekken voor dit onderzoek zijn vooral gevoerd met mensen die al wat langer in de bijstand zitten. Het merendeel van hen kampt met een (psychische) gezondheid die te wensen overlaat. Ze hebben vaak weinig energie. Een reguliere baan is voor hen op de korte termijn niet haalbaar. Daar voelen ze zich schuldig over.

Ombudsman Reinier van Zutphen vindt dat er verandering moet komen in de invloed die mensen kunnen uitoefenen op de eigen situatie. Dat cliëntenraden op dit vlak in steeds meer gemeenten opgaan in adviesraden voor het hele sociale domein, vindt de Nationale ombudsman een slechte ontwikkeling. Vooral als dit betekent dat er niet meer met cliënten zelf wordt gesproken over de Participatiewet. Hij vindt dat cliëntenraden moeten worden gezien en behandeld als een serieuze gesprekspartner: ‘In een moderne samenleving hoort dat vanzelfsprekend te zijn’.

Aanbevelingen
De Nationale ombudsman heeft onder meer de volgende aanbevelingen voor gemeenten, die immers over de uitvoering van de Participatiewet gaan:
1. Investeer in persoonlijk contact met mensen die langdurig aangewezen zijn op de Participatiewet.
2. Verleg de aandacht bij mensen die (nog) niet kunnen werken naar zinvolle tijdsbesteding en bied meer ruimte voor de eigen wensen en ideeën van burgers.
3. Bied meer ruimte voor vrijwilligerswerk in tegenstelling tot betaald werk. En geef duidelijkheid over vergoedingen.
4. Zorg ervoor dat er altijd een cliëntenraad voor de Participatiewet is. En zorg ervoor dat deze bekend is bij de achterban. Als er ook een Adviesraad Sociaal Domein is, dan moeten de twee raden nauw samenwerken en moet de rolverdeling helder zijn.

Tekst: Klaas Salverda
Lees hier het onderzoek ‘Inspraak mag geen vinkje zijn’