Nadenken over de toekomst van de Banenafspraak vraagt automatisch nadenken over de toekomstige inrichting van de arbeidsmarkt, weet Frank Kalshoven. Kalshoven is directeur van de Argumentenfabriek.

Straten vegen? Doen we het liefste met een elektrische veegkar, ondersteund door mannen met machtige bladblazers. Onkruid verwijderen? Met een bosmaaier. Bomen snoeien? De motorzaag knettert en de hakselaar zingt zijn valse lied. De mechanisering van handenarbeid rukt onverminderd op.

Hier moeten we nog eens harder over nadenken. Want enerzijds: ja, het met beter gereedschap toerusten maakt de arbeid productiever. Per mens per dag kunnen meer vierkante meters worden geveegd en van onkruid ontdaan, en per mens per dag kunnen meer bomen worden gesnoeid. De arbeidsproductiviteit stijgt, dat is het voordeel.

Maar nadelen zijn er ook. Al die spullen maken herrie. Dat is vervelend voor de werkenden, maar ook voor de voorbijgangers en omwonenden. Al die spullen vereisen een bepaald werk- en denkniveau, en sluiten daarom sommige werkenden uit. En al die spullen stimuleren eenzijdige banen en baantjes – takkenhakselaar, bladblaasspecialist, bosmaaierverlengstuk.

Ik droom er wel eens van dat het onderhoud in de publieke ruimte georganiseerd is per wijk of buurt, en dat er per buurt een ploeg mensen beschikbaar is – waaronder veel mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. En dat zij dagelijks samenkomen om – met zo min mogelijk herriegereedschap – zo’n wijk of buurt schoon en netjes te houden. Van groenonderhoud tot kleine reparaties aan de straat; van het schilderen van parkbankjes tot het verzamelen van zwerfvuil. Dat zo’n ploeg trots kan zijn op de buurt; dat de mensen in de buurt de mensen in de ploeg gaan herkennen en gaan groeten. Geen anonieme herriemakers meer; maar fluitende handwerkers.

Zo’n droombeeld kan alleen in echt bestaan door doelbewuste de-mechanisering van de arbeid. Niet van alle arbeid natuurlijk – dan zouden we weer arm worden met elkaar. Maar wel, die specifieke arbeid in de publieke ruimte. Het zou heel wat banen kunnen scheppen, zoveel is zeker. Fijne banen ook.

Laat deze gedachte maar eens toe in de hersenpan, en als die je bevalt, doe er dan iets mee.

Deze column verscheen eerder in het Week van de 1000 Voorbeelden magazine: Open de deuren voor inclusie