Weten we het nog ?
Er was eens …
Er was eens een voorstel voor quotumwetgeving van het kabinet Rutte I. De bedoeling was dat van elk bedrijf (boven de 25 fte) 5% van de populatie uit mensen met een arbeidsbeperking zou bestaan.

Er ontstond veel rumoer. Van de 47 insprekende organisaties kon slechts één er begrip voor opbrengen (Cedris). Alle andere wezen het vierkant af, waaronder veel vertegenwoordigende clubs van gehandicapten zelf. Zij vreesden voor discriminatie tussen de diverse groepen mensen met een beperking en brachten ook andere relevante bezwaren naar voren.

Zelf vertegenwoordigde ik toen de ABU, de branchevereniging van uitzendondernemingen en payrollbedrijven. Ook ik was geen voorstander. Mede omdat internationale vergelijkingen liet zien dat opgelegde quota gewoon niet werken. Vaak kochten bedrijven het af of leidde het niet tot nieuwe instroom omdat (dit bleek bijvoorbeeld uit Duits onderzoek) bedrijven plotseling ontdekten al veel medewerkers met een beperking te hebben.

En toen… kwam ineens als een duiveltje uit een hoge hoed als bonus bij het Sociaal Akkoord van 2013 een Banenafspraak tevoorschijn. Toenmalig voorzitter Bernard Wientjes van VNO-NCW en Ton Heerts van FNV presenteerden het met gepaste trots. Niet veel mensen in de achterban wisten ervan, maar het kreeg toch een redelijk onthaal .

Niek Jan van Kesteren, in zijn rol als algemeen directeur VNO-NCW een architect van dit akkoord, organiseerde vrij snel na de totstandkoming het zogeheten Malietorenberaad. Talloze organisaties – die een rol konden spelen bij het werkelijk waarmaken van deze afspraak – waren aanwezig. Ik herinner mij de VNG, grote gemeenten, het ministerie van SZW en UWV, een aantal heel grote bedrijven zoals NS, de re-integratiesector, ABU, AWVN en het nog jonge De Normaalste Zaak.

Daaruit kwamen drie initiatieven: AWVN lanceerde het 5000 banenplan (later het 7.500 banenplan omdat het zo goed liep). De Normaalste Zaak ontwierp ‘Zwolle regelluw’, omdat er angst was dat er anders heel veel regels zou komen en de ABU wierp zich op om met Berenschot een economisch model te ontwerpen waaruit zou blijken dat inclusie uitkon.

En verdraaid. Er ontstond enthousiasme. Al gauw ontstond er een groep pioniers, die zich voornam dit banenplan nou eens te laten lukken. Dat is, het moet gezegd, niet bepaald gebruikelijk is bij door de overheid (of in dit geval de polder) verzonnen plannen. Pioniers waren onder andere de eerder genoemd Niek Jan van Kesteren (nu nog actief als van voorzitter De Normaalste Zaak en bestuurslid van de Stichting Nederland Onderneemt Maatschappelijk!), Harry van der Kraats (eerst namens de NS, later als directeur van AWVN), Bert van Boggelen (toenmalig DNZ) en vele anderen. Zelf werd ik in 2014 verrast door een telefoontje van Hans de Boer. Hij benaderde me om het boegbeeld bedrijfsleven voor deze banenafspraak te worden. Na ampele overweging (ik was net ABU voorzitter), heb ik het gedaan.

En de Banenafspraak werkt. Dat komt niet door ons, als aanjagend project. Het zijn de ondernemers, die het doen – ondersteund door de samenwerking van bovengenoemde organisaties en ook dienstverlenende instellingen als WSP’s. Voor het eerst in de historie van welke arbeidsmarktafspraken dan ook worden elk jaar de targets gehaald (door het bedrijfsleven) en mogen we met vertrouwen naar de laatste 3 jaar kijken.

Daarna mag het natuurlijk niet aflopen. Bewezen is dat inclusie kan! Met het halen van de banenafspraak zijn bedrijven meer dan ooit bereid om hun poorten voor mensen met achterstanden open te zetten. In Nederland zijn er rond de 17.000 bedrijven met meer dan 25 fte in dienst. Aan de Banenafspraak doen 36.000 bedrijven mee. Dat betekent dat meer dan twee keer zoveel bedrijven dan volgens de wetgeving zou ‘moeten’ het inclusieve voorbeeld geven en van de Banenafspraak een succes maken.

Aart van der Gaag is boegbeeld van het project ‘Op naar de 100.000 banen’