Hoe ziet de toekomst van de banenafspraak eruit? Welke invloed heeft de coronacrisis op de inclusieve samenleving? Hoe kunnen we de waarde van inclusie duidelijk maken en de verworvenheden van de afgelopen jaren veilig stellen?

Over deze en andere vragen gaat Aart van der Gaag, boegbeeld en inspirator van de projecten ‘Op naar de 100.000 banen’ & ‘Op naar de 25.000 banen’ elke maand in gesprek met een expert.

Vandaag: Wimar Bolhuis. Econoom, bestuurskundige en sociaal psycholoog. Bolhuis is als docent economie verbonden aan de Universiteit Leiden. Als publicist en columnist mengt hij zich geregeld in het publieke debat.

Deel 1 vindt u hier

Van der Gaag en Bolhuis kennen elkaar nog niet persoonlijk. Een eerder geplande kennismaking viel uit wegens corona. Zoals er zoveel uitviel de afgelopen maanden. Maar dat mag voor de banenafspraak niet gebeuren. Daar zijn de gesprekspartners het over eens. En al filosoferend komen ze een heel eind richting de oplossing.

Deel 2: Concurrentie tussen doelgroepen vermijden

De bredere economische ontwikkeling zal in eerste instantie bepalend zijn voor de aantallen mensen die hun baan behouden of verliezen. “Macro-economisch wordt een relatief korte dip verwacht,” stelt Bolhuis. De verwachting is dan dat de economie rond 2025 of 2026 weer het niveau van 2019 bereikt. “Daarom is het volgens mij niet de vraag of de uiteindelijke doelstelling moet worden aangepast, maar wel: wat is nu een realistisch pad om die 125.000 banen te bereiken?”

Daarop voortbordurend gaan Van der Gaags gedachten naar de inbedding van de banenafspraak in een breder arbeidsmarktbeleid. Zijn logica is dat er – door de te verwachten ontslagen de komende tijd – een veelheid aan doelgroepen zal ontstaan. “Denk aan ouderen of juist aan jongeren, denk aan statushouders of denk aan de mensen die juist al langer werkloos zijn.”

Instrumenten breder inzetten
Concurrentie tussen al deze groepen op de arbeidsmarkt moet te allen tijde voorkomen worden. Een denkrichting zou het volgens Van der Gaag daarom kunnen zijn om de instrumenten die we nu hebben voor de doelgroep banenafspraak breder in te zetten. “Zo kun je ervoor zorgen dat we meer mensen die een steuntje in de rug nodig hebben, helpen om een plek op de arbeidsmarkt te vinden.”

Bolhuis is niet a priori tegen het breder inzetten van instrumenten als jobcoaching, begeleiding of zelfs loonkostensubsidie, maar wijst er wel op dat het bijzondere van de banenafspraak juist het specifieke karakter ervan is. “Ik ben onder de indruk van de snelheid waarmee de banenafspraak binnen het bedrijfsleven is opgepakt. Het is lastig de succesfactoren aan te wijzen. Maar ik geloof zeker wel dat het er ook mee te maken heeft dat er heel specifiek ingezoomd wordt op een bepaalde groep mensen. De afbakening en het doel zijn heel duidelijk.”

Baanbehoud
Van der Gaag verwacht dat de focus van de banenafspraak nu in eerste instantie op baanbehoud zal komen te liggen. “Dat is geen gebrek aan ambitie, maar volgens mij de juiste manier om ervoor te zorgen dat wat we allemaal hebben opgebouwd beschermd blijft. De groep inclusieve koplopers, en daar zitten grote en kleinere werkgevers tussen, binnen het bedrijfsleven zal daar ook de komende jaren mee doorgaan. Maar ondernemers die nu in zwaar weer zitten en nog geen inclusieve ervaringen hebben, zijn waarschijnlijk lastiger te benaderen.”

Tegelijkertijd zijn er nog sectoren, denk aan de logistiek of de supermarkten, waar nu dringend naar nieuwe mensen wordt gezocht. Van der Gaag typeert de huidige economische crisis daarom als een uitzonderlijke. “Er zijn sectoren die nu wel in een opgaande lijn zitten. Ten opzichte van die sectoren verschuift onze boodschap niet: inclusie loont en daarom loont zowel maatschappelijk als bedrijfseconomisch om medewerkers met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. Tegelijkertijd valt er nu wel een economisch gat. Dat kunnen we niet ontkennen. In dat bredere kader kun je ook overwegen om de einddatum van de banenafspraak bijvoorbeeld met een of twee jaar op te schuiven.”

De stok achter de deur laten
Bolhuis twijfelt of het tijdspad van de banenafspraak moet worden aangepast. Bij een relatief snel economisch herstel, hoort volgens hem ook dat het aantal werkenden uit de doelgroep banenafspraak nog op tijd weer op niveau kan komen. “Er is echt iets opgebouwd en ik zou voorzichtig zijn met al te verregaande aanpassingen. Vergeet ook niet dat bij de banenafspraak zoals we die nu kennen, een quotum hoort. Vooral aan overheidszijde is dat altijd een belangrijke stok achter de deur geweest. Het lijkt me wijs die stok rustig achter de deur te laten staan.”