Hoe ziet de toekomst van de Banenafspraak eruit? Welke invloed heeft de coronacrisis op de inclusieve samenleving? Hoe kunnen we de waarde van inclusie duidelijk maken en de verworvenheden van de afgelopen jaren veilig stellen?

Over deze en andere vragen gaat Aart van der Gaag, boegbeeld en inspirator van de projecten ‘Op naar de 100.000 banen’ & ‘Op naar de 25.000 banen’ de komende weken in gesprek met ervaringsdeskundigen en experts.

Vandaag Leonore Nieuwmeijer. Nieuwmeijer werkte de afgelopen jaren als specialist Inclusie bij schoonmaakbedrijf Asito, dat zich ontwikkelde tot een van de koplopers op het gebied van inclusief werkgeven. Sinds 1 juni werkt ze als zelfstandige bij “IN door Leonore Nieuwmeijer” aan een inclusieve arbeidsmarkt en zal ze branches en bedrijven gaan adviseren over de inkadering van inclusie in hun arbeidsmarktbeleid.

“Ik ben een vreemde eend in de inclusiebijt.” Met deze uitspraak opent Nieuwmeijer de discussie waarin op een creatieve manier de randjes worden opgezocht. De gesprekspartners verschillen meteen al van mening over het belang dat de Banenafspraak heeft gehad om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen.

“Bij Asito hebben we inclusie altijd veel breder getrokken dan de Banenafspraak” stelt Nieuwmeijer. Ze noemt de Banenafspraak onderdeel van de aanpak, maar ook niet meer dan dat. “Ik heb altijd geprobeerd voorbij de hokjes en de labeltjes te kijken. Dat is volgens mij nodig om de arbeidsmarkt echt inclusiever te maken.”

Van der Gaag erkent dat de focus op een doelgroep automatisch andere groepen wat naar de achtergrond dringt. Maar zo was de Banenafspraak ook opgezet. Toenmalig staatssecretaris Jetta Klijnsma wilde dat er eindelijk aandacht kwam voor mensen die anders nooit aan de beurt kwamen. “De groep Banenafspraak is de afgelopen jaren al verbreed en heeft geleid tot iets dat eigenlijk nog nooit is vertoond: een succesvol arbeidsmarktproject met bijna 70.000 banen.”

De gevolgen van de crisis
Van der Gaag beschouwt de huidige crisis met de ervaring van eerdere economisch zware tijden in zijn rugzak. “De gevolgen zullen niet mis zijn. De werkloosheid zal sterk oplopen. Vooral bepaalde sectoren zullen erg getroffen worden.”

Hij noemt dat erg, maar geen reden tot paniek of ondoordachte maatregelen. “We hoeven niets nieuws te verzinnen. We kunnen putten uit een breed arsenaal van maatregelen en manieren die gewogen en geslaagd zijn. Wie mensen terug wil brengen naar werk, moet weten wie werk zoekt en welke werkgever banen te bieden heeft. De persoonlijke aanpak.”

Anders binnen het bestaande
Nieuwmeijer wil nog niet alle details prijsgeven, maar ze werkt aan een idee om de O&O-fondsen van branches in te zetten om medewerkers die hun baan dreigen te verliezen om te scholen voor sectoren waar ze zitten te springen om mensen. “Ik wil laten zien dat het ook anders kan. Dat we binnen bestaande structuren nieuwe dingen op kunnen zetten.”

De plannen van Nieuwmeijer zijn er op gericht om mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt vast te houden. “Veel organisaties hebben vacatures voor mensen uit de doelgroep. Maar het gevaar bestaat dat deze mensen terugvallen in de bakken van gemeenten en UWV, terwijl deze instellingen hun focus wellicht richten op snel plaatsbare werkzoekenden. Daarom moeten we mensen uit de doelgroep, die hun baan verliezen, meteen onder de arm grijpen. Als branches samenwerken, zie ik daar zeker kansen.”

Beschikbare fondsen creatief benutten
Van der Gaag luistert geïnteresseerd. Hij kent meerdere, grotere omscholingstrajecten die zijn geslaagd. Maar helaas ook veel pogingen die niet van de grond zijn gekomen. “Hulde voor de gedachte. Zeker het idee dat O&O -fondsen een rol kunnen spelen, is prima. Er zijn enthousiaste fondsen, maar helaas ook fondsen die op hun geld blijven zitten en alleen in hun sector blijven.. Praten we over werk– of baanbehoud kan het heel nuttig zijn om anders te kijken naar beschikbare fondsen. Als het lukt om best practices van de grond te krijgen, kan zo’n idee aanslaan. Het kan ook een idee zijn om aan te sluiten bij een initiatief als NLwerktdoor. Dat is ook een platform dat een laagdrempelige koppeling wil maken tussen branches en werkzoekenden.”

De toekomst van de Banenafspraak
De afgelopen jaren zijn er circa 70.000 banen voor mensen met een arbeidsbeperking bijgekomen. Er zijn nog geen tellingen van UWV beschikbaar waarin de gevolgen van de coronacrisis al zijn verdisconteerd. Nieuwmeijer en Van der Gaag zijn het er snel over eens dat gecreëerde banen voor mensen uit de doelgroep Banenafspraak eerder op de tocht zullen komen te staan, dan banen in de reguliere processen van werkgevers. “Extra werkzaamheden kunnen misschien in een hoogconjunctuur. Niet in een recessie,” zegt Nieuwmeijer bondig.

Van der Gaag is nooit een voorstander geweest van gecreëerde banen. ‘Op naar de 100.000 banen’ en ‘Op naar de 25.000 banen’ hebben altijd vooropgesteld dat inclusie zowel menselijk, sociaal als economisch van voordeel is voor werkgevers. “Dat bewijzen de cijfers. Dat werkt echter het beste als mensen banen in de core van het bedrijfsproces hebben. Wat de beste aanpak is, zal per sector verschillen. Brancheorganisaties kunnen hun rol pakken. Overheidswerkgevers zullen de kans krijgen om de ingelopen achterstand in te lopen. Uiteindelijk is het simpel. De waarde van inclusie blijft ook bij economische tegenwind overeind.”