Ondernemers krijgen een pluim van Staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken: er zijn al meer dan 21.000 van de 125.000 banen gerealiseerd voor mensen met een beperking, waarvan 15.600 in de marktsector. Gemakkelijk is het niet. Werkgevers hebben te maken met wisselende werkgeversdienstverlening, te weinig kandidaten en onduidelijke instrumenten. Klijnsma: “Ik begrijp de zorgen en wil die waar het kan wegnemen.”

Sinds kort is de no-riskpolis uniform én voor onbepaalde tijd. Dat betekent dat werkgevers niet verantwoordelijk zijn voor loondoorbetaling als hun nieuwe werknemer met een beperking ziek wordt. Staatssecretaris Klijnsma: “Loondoorbetaling bij ziekte is voor de werkgever een risico, dat snap ik heel goed. Het belangrijkste risico is nu weg. Door te zorgen dat de no-riskpolis geldt zolang het dienstverband bestaat, hoop ik werkgevers te stimuleren werknemers wél voor onbepaalde tijd in dienst te nemen. Anders creëren we namelijk met zijn allen een carrousel waarin we geen nieuwe banen realiseren maar steeds weer nieuwe mensen aannemen op bestaande banen. Terwijl werkgevers doorgaans ook niets liever willen dan een medewerker behouden die bijdraagt aan het bedrijf.”

Zijn er nog meer vereenvoudigingen mogelijk?
“We hebben dit jaar al veel aangepast, de mobiliteitsbonus is bijvoorbeeld ook uniform geworden. Het is voor werkgevers ondoenlijk om te moeten werken met per regio of zelfs per gemeente verschillende regelingen. We zijn nu druk bezig met de praktijkroute. Daarbij komen werknemers in het doelgroepenregister als op de werkvloer duidelijk wordt dat ze niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen. Ik hoop die aanpassing in de wet nog dit jaar, maar in ieder geval deze kabinetsperiode in de Tweede en Eerste Kamer goedgekeurd te krijgen. Ook buiten de regelgeving zetten we dingen op, zoals de Kandidatenverkenner Banenafspraak die pas gelanceerd is. Daarin kunnen werkgevers zelf zoeken in profielen van kandidaten, dat geeft inzicht.”

En inkoop, het meetellen van werk dat uitbesteed wordt?
“Dat is alleen relevant bij de inzet van het een quotum. Wat mij betreft ligt dat quotum nog steeds diep in een la. Als het er, echt onverhoopt, moet komen omdat werkgevers de Banenafspraak niet nakomen, kan ‘inkoop’ interessant zijn. Maar recent onderzoek laat zien dat het bijzonder gecompliceerd is om precies te achterhalen op welke werkplek een werknemer aan de slag is, als hij of zij is ‘ingekocht’.

Sommige ondernemers laten zich negatief uit over de tegenvallende overheidsprestaties. Geef de overheid  eerst maar een boete, hoor je ze zeggen.
“De marktsector heeft gelijk als ze zegt: ‘Overheidswerkgevers, we verwachten van jullie ook het nakomen van de Banenafspraak!’.  We moeten als overheid zelf ook leveren, gelukkig zie ik dat nu wel meer en meer gebeuren. We hebben een afspraak gemaakt en daar moeten we ons allemaal aan houden.”

“Waar het om gaat is een écht inclusieve arbeidsmarkt. Je werkvloer zou een afspiegeling van de samenleving moeten zijn.”

Worden werkgevers niet overvraagd door alle verschillende doelgroepen: vijftigplussers, schoolverlaters, mensen met een beperking en statushouders?
“Waar het om gaat is een écht inclusieve arbeidsmarkt. Je werkvloer zou een afspiegeling van de samenleving moeten zijn. En natuurlijk moet iedere werkgever per baan bekijken wat past. De ene keer is dat iemand met een beperking, de andere keer een oudere. Dat gezegd hebbende is het wel zo dat de mensen uit de doelgroep Banenafspraak het lastigst zelfstandig aan het werk komen, daarom is deze wet er. Als de economie aantrekt worden de schoolverlater en de vijftigplusser wel weer gevraagd, we zien dat nu al voorzichtig. Deze mensen met een beperking hebben altijd hulp nodig. Voor een goede businesscase moet de werkgever daarbij ruggensteun krijgen, en dat mag best vanuit gemeenschapsgeld, want daarmee kunnen ook mensen met een beperking actief worden op de reguliere werkvloer.”

We delen graag de vele goede voorbeelden, maar wat als een plaatsing een keer niet werkt? Werkgevers zien op tegen de ontslagregelingen.
“Ook daar zijn instrumenten voor. Je ziet vaak al vrij snel of iemand uit deze doelgroep zich settelt of niet. Met een proefplaatsing kun je dat zonder risico bekijken. En ik moedig werkgevers aan veel vaker een plek te bieden aan leerlingen die vers van praktijkonderwijs of speciaal onderwijs komen. Hun begeleiders weten precies wat ze kunnen en hoe dat bijdraagt aan je bedrijf. Begin met een stageplek, daarna kun je ook nog een proefplaatsing doen. En na een half jaar weet je heus wel of het werkt. De nieuwe aanwas aan mensen in de doelgroep komt grotendeels vanuit het onderwijs, bouw daar een nauwe band mee op!”

Een andere grote groep in het doelgroepregister bestaat uit mensen met een psychische beperking. Hoe matchen we deze groep met werkgevers?
“Deze groep staat me helemaal na aan het hart, en zij hebben inderdaad behoefte aan goede arbeidsomstandigheden, gefocust werk en goede begeleiding. Ik begrijp dat werkgevers zich soms niet toegerust voelen, maar er zijn veel partijen die daarin iets kunnen betekenen. Via het werkgeversservicepunt, via een sw-bedrijf, en ook uitzendorganisaties zijn daar goed in. Maar denk ook aan de zorg zelf. Als je al een ‘lifecoach’ hebt, waarom zou die dan niet meegaan naar je werk? Daarom ben ik heel blij dat staatssecretaris Van Rijn, op advies van het ZIN, onlangs heeft besloten dat het zorgbudget ook ingezet mag worden om mensen met een psychische beperking naar werk te leiden. Want werk kan ook een medicijn zijn!”

De werkgeversdienstverlening verschilt sterk per regio en is vaak nog onder de maat, maakte Inspectie SZW onlangs bekend. Wat gaat u daaraan doen?  
“Eenduidigheid in de werkgeversdienstverlening is ontzettend belangrijk, dat is nu zeker een speerpunt. Werkgevers mogen verwachten dat zij bij elk werkgeversservicepunt dezelfde expertise en dezelfde middelen krijgen. Wij zijn daarover in gesprek met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. En de Programmaraad, de overkoepelende organisatie van publieke dienstverleners, zet zich ervoor in door bijvoorbeeld best practices te verzamelen. Zo kunnen arbeidsmarktregio’s van elkaar leren. Het is inderdaad een lastig proces, en ik roep de werkgevers in de besturen van de werkbedrijven op hun poot stijf te houden.  Zeg gewoon ‘Luister wethouder, als jij wilt dat wij die plaatsen realiseren, moet jij zorgen voor goede en eenduidige dienstverlening.’ Maar naast deze formele weg moeten we vooral met veel toeters en bellen blijven vertellen over de Banenafspraak en wat deze ondernemers oplevert. Ik ben onder de indruk van hoe het de afgelopen twee jaar op de agenda is gezet. Je ziet steeds meer evenementen ontstaan, zoals pas ‘Onbeperkt aan het werk’ in de Galgenwaard in Utrecht. FC Utrecht stelde de vierkante meters beschikbaar en er kwamen tegen de 80 werkgevers en 400 werkzoekenden met een beperking, waarvan 129 leerlingen van het voorgezet speciaal onderwijs of het praktijkonderwijs. De dag leverde een hoop matches en vervolggesprekken op, waarna hopelijk een groot deel daadwerkelijk aan de slag kan gaan.  Daar vind je informatie, en ontmoeten ondernemers, kandidaten en dienstverleners elkaar om het gewoon in de praktijk te regelen. Wat mij betreft organiseren we jaarlijks in elk voetbalstadion in het land zo’n happening, want dat werkt echt! Om te beginnen dit voorjaar in het voetbalstadion van ADO Den Haag!”

Interview: Mirjam de Graaf en Annemarie van Oorschot
Foto’s: Fotoflex Nederland