Project Description

Tim Slager, directielid Molecaten vakantieparken:
‘Niet mogen meedoen is het ergste dat er is’

Klik op de cover om naar het magazine te gaan

Als directietelg van familiebedrijf Molecaten bestiert Tim Slager zeventien vakantieparken en campings vanuit de bedrijfshuisvesting in Hattem. Sociaal ondernemen lijkt de onderneming met de paplepel ingegoten. ‘Onze ouders hebben ons opgevoed vanuit de filosofie dat niet mogen meedoen een van de ergste dingen is die een mens kan overkomen.’

Kandidaten draaien altijd eerst een tijdje proef op het terrein van in Hattem. Van daaruit waaieren ze uit naar een van onze zeventien parken. Of na verloop van tijd naar een andere werkgever, dat gebeurt ook. “Vaak denken bedrijven dan aan arbeidskapitaalvernietiging. Dat je hebt geïnvesteerd in menselijk kapitaal, en nu dit vruchten afwerpt, het naar elders verdwijnt. Zelf denk ik daar minder krampachtig over. Sterker: ik vind het prachtig, wanneer iemand vanuit Molecaten ergens anders een carrière weet op te bouwen.”

Praatje maken

‘Dat ‘doorschuifsysteem’ is in de loop der jaren ontstaan. De branche leent zich daar volgens Slager ook goed voor: groenvoorziening, schoonmaakwerk en ook onderhoud aan toiletgebouwen zijn heel geschikt voor laag geschoolde werknemers. “Hoveniersbedrijven bijvoorbeeld denken al snel in cijfers. Zo van: voor die en die hoeveelheid grasmaaien staan zoveel uren. Op campings en vakantieparken is dit allemaal niet zo meetbaar. En dat hoeft ook helemaal niet: een praatje maken met gasten, iemand de weg wijzen of even meelopen naar de kampeerplek zijn zeker zo belangrijk. Wel moeten mensen over basale sociale vaardigheden beschikken. Iemand met zwaar autisme kun je bijvoorbeeld geen gasten laten ontvangen.”

Kleine teams

Molecaten biedt vier à vijf opleidingsplaatsen per jaar. Geen kaderfuncties, iedereen werkt op een van de zeventien parken. “Een voordeel is dat we werken in kleine teams. Dat wordt door veel mensen als prettig ervaren. Corona heeft hier weinig tot geen invloed op. We hebben natuurlijk een moeilijke tijd gehad, maar dit is niet ten koste gegaan van arbeidsplaatsen. Het meeste werk staat ook los van omzetcijfers. Of er nu veel of weinig gasten zijn, het gras zal evengoed gemaaid moeten worden. Met andere woorden: we hebben een redelijk vast kostenplaatje.”

Of de honderdduizend banen uit de Banenafspraak ook echt gehaald zullen worden, valt volgens Slager te bezien. Sowieso vind hij dat arbeid te veel wordt beschouwd als noodzakelijk kwaad. “Daar begint het denk ik allemaal mee. Werkgelegenheid scheppen zou meer beloond moeten worden. Als er meer banen zijn, wordt arbeid schaarser en komen ook de minder kansrijken vanzelf in beeld. Bovendien is een baan meer dan verschaffing van inkomen alleen. Met werk doe je mee, je hoort er bij. Bedrijven die banen creëren zouden meer in het zonnetje mogen worden gezet.”