Project Description

Curio: “Participanten zijn geen kneusjes”

Wie werken er op een school? Leraren, natuurlijk. Maar bij een onderwijsinstelling als Curio zijn meer mensen nodig dan alleen docenten om het onderwijsbedrijf draaiende te houden. Het ROC kent 2350 medewerkers: van de facilitaire afdeling tot deelnemersadministratie en van onderwijsassistenten tot studiebegeleiders. Genoeg taken te bedenken voor mensen uit de participatiedoelgroep dus.

Alleen beleid is niet genoeg

De verantwoordelijkheid voor het vinden van die taken en van geschikte kandidaten ligt in bij Ans Wijngaards, sinds maart 2017 coördinator participatiewet. Robin Robart is beleidsadviseur HR en ontwikkelde het participatiebeleid van Curio (voormalig ROC West-Brabant). “Twee jaar geleden zijn we begonnen met het opstellen van een plan van aanpak,” vertelt Robart. “Dat sluit aan bij de Banenafspraak die vanuit de MBO Raad, de koepel van MBO-onderwijsinstellingen is gemaakt. Voor ons betekent die afspraak dat we in 2017 25 banen hebben gecreëerd. In 2018 zullen dat er 30 zijn.”

Bij het maken van het Plan van Aanpak beschreven Robart en zijn collega’s de mogelijke functies en de manieren waarop draagvlak voor inclusie gecreëerd, vergroot en verstevigd kon worden. “Hoewel we in die periode best wat plaatsingen hebben gerealiseerd, kwamen we er wel achter dat beleid alleen niet genoeg is om inclusie echt vorm te geven. Daarom is Ans erbij gekomen om als coördinator heel concreet met deze materie aan de gang te gaan.”

Iemand op terug te vallen

En Wijngaards begon voortvarend aan haar werk. Ze onderhoudt de contacten met de officiële instellingen, zoekt kandidaten en ondersteunt de interne begeleiders. “Er moet iemand zijn die het bijhoudt. Bij eerdere plaatsingen zagen we dat niet iedereen op de goede plek terecht was gekomen. Dan lukt het niet. Daarom kijken we nu, samen met begeleidende instanties, heel goed naar de kandidaten en de functies. Dat is de eerste klik die van belang is. Na de plaatsing, bleek dat interne begeleiders nog steeds behoefte hebben aan iemand om op terug te vallen als er problemen zijn met de kandidaten.”

Kandidaten komen op twee manieren terecht bij het ROC. Via reguliere vacatures, maar ook dankzij gecreëerde banen. Wijngaards: “Dat heeft ertoe geleid dat we door de hele organisatie heen nu mensen met een participatieachtergrond hebben: van facilitaire medewerkers, hulpconciërges en tuinonderhoud, tot administratie en in het onderwijs zelf.”

Springplank

Genoeg plekken te vinden om aan de Banenafspraak te voldoen: dat blijft volgens Robart en Wijngaards de grote uitdaging voor de komende jaren. Robart: “Binnen ons ROC is op een aantal onderdelen sprake van een daling van het aantal leerlingen, dat betekent minder financiële ruimte. Daarnaast lag de focus de afgelopen jaren op het vergroten van de efficiency, kortom: op het uitvoeren van minder taken en niet op het creëren van nieuw werk.”

Hij merkt ook op dat het ROC wil vermijden dat mensen uit de participatiedoelgroep gaan concurreren met eigen medewerkers die in het kader van re-integratie ook een plek zoeken. “Dat blijft jongleren.” De medewerkers uit de participatiedoelgroep krijgen bij Curio een tijdelijk contract van een jaar dat onder omstandigheden nog verlengd kan worden. “In principe zijn deze banen bedoeld als springplank,” zegt Robart. “We helpen mensen om hun weg te vinden op de arbeidsmarkt en vaardigheden aan te leren waar ze ook elders wat aan hebben. Bij mensen uit de participatiedoelgroep die op reguliere vacatures solliciteren, is dat anders. Die komen na hun proefperiode in aanmerking voor een vast contract.”

Participanten maken de school beter

Volgens Robart heeft het ROC de afgelopen jaren veel geleerd. “Pas als je het doet, gaandeweg, kom je er achter wat er allemaal nodig is om inclusie te laten slagen,” zegt hij dan ook. De belangrijkste les volgens hem is dat organisaties zorgvuldig moeten handelen. “Eigenlijk moet alles al staan als je de eerste participanten aanneemt. Dan kijk ik vooral naar de processen die erbij horen, bijvoorbeeld de mogelijkheden subsidies aan te vragen en de manier waarop je de begeleiding vormgeeft. Doe je dat niet, dan vergroot je de kans dat een plaatsing mislukt. Dat is een ramp voor de kandidaat en slecht voor het draagvlak in de organisatie.” Wijngaards probeert daarom ook om inclusie op een positieve manier te laten landen in de organisatie.

“Dat doen we door de goede voorbeelden te laten zien. Participanten zijn geen kneusjes, hoewel dat beeld nog wel eens bestaat. Het zijn mensen die onze scholen echt beter maken. Ook benadrukt ze het belang van inclusie voor de leerlingen van het ROC. “Deels leiden we ze natuurlijk zelf op, in het praktijkonderwijs. Dat betekent dat het voor onze leerlingen ontzettend belangrijk is dat we laten zien dat er plek voor ze is in de maatschappij.”