Project Description

Novatex: “Nederland heeft behoefte aan nieuw model social return”

Kleding moet af en toe gewassen worden. Dat is nu eenmaal zo en dat geldt zeker voor bedrijfskleding. Ga maar na: afvalverwerkers en medewerkers van raffinaderijen halen het einde van hun dienst zelden schoon. Dat soort bedrijfskleding wordt gereinigd door de 22 medewerkers van Novatex uit Halsteren.

Trots en betrokken

De fusie tussen Aatex en Nova, een Nederlands en een Belgisch bedrijf, leidde in 2013 tot Novatex, een in Brabant gevestigd bedrijf. De verplaatsing van de wasserij betekende dat de wasserij nieuwe medewerkers moest werven. “Dat was een best een uitdaging,” vertelt directeur Peter Floor. Bij vorige werkgevers had hij al ervaring op gedaan met social return. Nu koos hij na een gesprek met de gemeente voor mensen met een bijstandsuitkering óf Wsw-indicatie.

“Joh, dat zijn zulke betrokken medewerkers. Dat ga je echt niet krijgen als je mensen van een uitzendbureau haalt. De productiviteit is lager, daar kan ik eerlijk over zijn.” Omdat het voor Novatex mogelijk is de bedrijfsprocessen daarop in te richten, is die lagere productiviteit voor Floor niet echt een probleem. Met de gemeente maakte Novatex een vrij simpele afspraak. Alle vacatures gaan eerst langs het ISD en het WSP om te kijken of er geschikte kandidaten uit de doelgroep beschikbaar zijn. “Op deze manier hebben we 9 medewerkers gevonden. 8 zijn vast in dienst en eentje is bij ons gedetacheerd. Weet je nog ik het mooiste vind? Wat het voor deze mensen betekent om voor een reguliere werkgever te werken. Het maakt ze trots.”

Niet laten verpieteren

Het maakt echt een verschil voor mensen, dat merkt Floor elke dag, dat ze op een verjaardag kunnen vertellen dat ze voor een bedrijf als Novatex werken, en niet meer op de sociale werkplaats. Maar, hoe graag hij ook zou willen, Floor kan niet alleen maar mensen uit de participatiedoelgroep aannemen. “20% van de medewerkers uit de Wsw-groep. Dat is ons doel. Anders wordt het te belastend voor de andere medewerkers.” Die zijn volgens Floor namelijk veel tijd kwijt aan begeleiding.

“Ze moeten alles uitleggen en ook de keuzes maken. Sommige opdrachten hebben prioriteit. Er zijn klanten die met nummers werken, andere juist niet. De kleding moet geïnspecteerd worden om te beslissen of er een reparatie nodig is. Dat kun je uiteindelijk niet overlaten aan mensen uit de Wsw.” Maar er speelt ook nog iets anders. Om mensen uit de participatiedoelgroep succesvol binnen Novatex te laten werken, wil het bedrijf er ruimschoots tijd en energie in kunnen steken. “Als ze te weinig aandacht krijgen, verpieteren ze. Bij ons beginnen ze met een bepaalde opdracht, laten we zeggen helpen bij het inscannen. Daarna krijgen ze er steeds taken bij. Zo kunnen ze zich ontwikkelen. Dat kan alleen met voldoende persoonlijke aandacht.”

Toekomst inclusie

Peter Floor werkt nu al jaren met participatiedoelgroep en is als geen ander gekwalificeerd om iets te zeggen over de toekomst van inclusie in Nederland. Het is volgens hem steeds moeilijker om goede kandidaten te vinden. “De instroom in de Wajong en Wsw is natuurlijk afgenomen. Dat heeft gevolgen voor de kwaliteit van de mensen die nog beschikbaar zijn. En het is acceptabel dat hun productiviteit lager is dan die van de collega’s, maar er wordt wel meer gevraagd dan bij een SW-bedrijf.” Dat de poule met geschikte kandidaten slinkt, hoeft echter geen onoverkomelijk bezwaar te zijn.

“Tijdens de proefplaatsing vis je er snel genoeg uit wie geschikt en gemotiveerd is. In ons geval maken ISD en WSP, die ons bedrijf inmiddels goed kennen, trouwens een hele goede voorselectie, dus wij kennen sowieso weinig uitval. Maar dat er minder goede kandidaten zijn, is voor mij geen reden om het niet te proberen.”

Een nieuw model

Een gebrek aan intrinsieke motivatie om inclusief te werkgeven, is dat wel. Als je er niet echt in gelooft, denkt Floor, gaat niet werken. “Je wilt het of je wilt het niet. Er is toch wat extra’s nodig en dat moet je willen en kunnen geven.” Daarom gelooft hij ook niet in de verplichte percentages van de quotumwet, die pas in werking treedt als werkgevers niet genoeg medewerkers met een arbeidsbeperking in dienst zouden nemen. Hij is ook kritisch over de manier waarop veel bedrijf invulling geven aan social return. “Het blijft toch vaak bij woorden op papier.”

Floor stelt daarom een nieuw model voor. “Het lijkt me het beste als er aan de verplichtingen voor social return in aanbestedingen een pot met geld wordt verbonden. Bedrijven die aanbestedingen winnen, leggen in. Voldoen ze aan hun SR-verplichtingen krijgen ze het geld terug. Doen ze dat niet, dan blijft het geld in de pot en kan de gemeente er andere nuttige dingen voor doelgroep mee doen. Het gaat me er niet om bedrijven te dwingen om mensen in dienst te nemen, maar zo springt er in elk geval iets positiefs uit voor de doelgroep.”