De Banenafspraak is halverwege, hoe nu verder? Deze vraag bespreken we tijdens de Maand van de 1000 Voorbeelden. We vroegen het aan Ingrid Thijssen (voorzitter van VNO-NCW), Ton Wilthagen (hoogleraar arbeidsmarkt), Onno Vermoeten (directeur van sociaal ontwikkelbedrijf Concern voor Werk), Roos Hoelen (Incluvisie, een belangenbehartiger van mensen met een arbeidsbeperkingen) en Marcel Hielkema (voorzitter VNO-NCW Midden).

Hun reacties, inschattingen en verwachtingen leest u hier, maar Martine Schuijer (als directeur van de Stichting Nederland Onderneemt Maatschappelijk verantwoordelijk voor de projecten ‘Op naar de 100.000 & Op naar de 25.000 banen) liet ook haar gedachten gaan over de vraag hoe de tweede helft van de Banenafspraak eruit zou kunnen zien. “Er is de afgelopen zeven jaar in de Banenafspraak veel opgebouwd. Zeker niet iedere werkgever doet mee, maar het bewijs dat werkgevers zich in willen spannen voor inclusie is geleverd en de resultaten tot dusver zijn goed. Dat biedt een goede basis om verder te gaan.”

Maar verdergaan en doorbouwen kan volgens Schuijer niet met de huidige afspraken alleen. Meer doelgroepen zouden moeten worden betrokken, want er staan nog teveel mensen aan de kant. “De instrumenten en voorzieningen zijn aan een update toe. En iets dat ik ook terugzag bij de andere antwoorden in deze serie: het moet en kan veel eenvoudiger allemaal. Omdat de basis is gelegd, omdat het bewijs is geleverd dat werkgevers op een positieve manier werk willen maken van inclusie, zou ook het quotum moeten worden afgebouwd.”

Krapte
Momenteel wordt veel gesproken over de vraag of de arbeidsmarktkrapte kansen biedt voor inclusie. Schuijer heeft waarschuwende woorden paraat. “Ja, inclusie biedt kansen. We zijn de Maand van de 1000 Voorbeelden niet voor niets begonnen met een oproep aan het kabinet om meer te investeren in begeleiding en ondersteuning. Maar die oproep was niet bedoeld om alles op te hangen aan het fenomeen krapte. Het is niet alsof inclusie daardoor ineens vanzelf gaat.”

Realisme
Dat komt ook omdat inclusie volgens Schuijer slechts een deel van het antwoord op de personeelstekorten kan zijn. “Waar mogelijk kunnen werkgevers hun vacatures meer aanpassen aan welke doelgroep dan ook. Ook kunnen ze ruimte scheppen voor begeleiding en opleiding. Maar de eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat inclusie niet de enige oplossing is. Daarvoor is de mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt op sommige plekken simpelweg te groot. Ik pleit in dit opzicht dus voor realisme, denk ik. Laten we niet alle heil verwachten van de krapte en tegelijkertijd moeten we de kansen pakken als ze geboden worden.”

Administratief gedrocht
Martine Schuijer sprak tijdens de Maand van de 1000 Voorbeelden talloze inclusieve werkgevers en werd geconfronteerd met een aloude klacht: “de benadering van de Banenafspraak vanuit tellingen en vinkjes en percentages achter de komma maakt het tot een administratief gedrocht. Hier geldt echt dat versimpelingen, gebaseerd op vertrouwen in werkgever en kandidaat, de beste manier zijn om te komen tot substantieel meer plaatsingen.”

Positieve voorbeelden
Bij het bereiken van meer plaatsingen ziet Schuijer ook een rol weggelegd voor de projecten ‘Op naar de 100.000 banen’ & ‘Op naar de 25.000 banen. Deze zijn opgezet om werkgevers te informeren, inspireren en te helpen bij het implementeren. “Daar hoort ook zeker bij dat we, door de positieve voorbeelden onder de aandacht te blijven brengen, de voordelen van inclusie voor organisatie, kandidaat en maatschappij laten zien. Dat hebben we tijdens de Maand van de 1000 Voorbeelden laten zien en daar gaan we ook het komend jaar mee door.”