Hoe kijken de grootste leveranciers van de Rijksoverheid aan tegen Social Return als onderdeel van contractuele afspraken binnen opdrachten die ze van het Rijk krijgen?

Uit een net gepubliceerd rapport blijkt dat zowel opdrachtgevers als leveranciers Social Return een warm hart toedragen, ook omdat het instrument kan bijdragen om nieuwe werknemers aan te trekken in de huidige tijd van arbeidsmarktkrapte.

Maar wat blijkt? Leveranciers merken dat Social Return wel een grote rol speelt in de aanbestedingen, maar vervolgens wordt in de contractfase nauwelijks gecontroleerd of de afgesproken resultaten worden behaald. Binnen een project heeft het vaak een lage prioriteit. Voor leveranciers zijn veel opdrachtgevers onvoldoende sparringpartner, ook omdat het schort aan kennis over Social Return. Rijkswaterstaat wordt genoemd als positieve uitzondering.

Netwerkorganisatie
Inmiddels heeft een aantal ministeries besloten om extra inzet te plegen op Social Return. De Rijksoverheid legt jaarlijks voor minimaal 130 miljoen euro Social Return-verplichtingen op aan leveranciers. Door het oprichten van een ‘Netwerkorganisatie Social Return’ waarin ministeries samenwerken, kan dit bedrag beter worden benut om zoveel mogelijk maatschappelijk en sociale impact te maken, aldus het rapport.

Hierbij geldt als uitgangspunt dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van Social Return niet wordt verlegd naar de netwerkorganisatie. De departementen blijven zelf verantwoordelijk. De Netwerkorganisatie gaat over de centrale leveranciersaanpak en monitoring zodat inzicht ontstaat bij departementen hoeveel banen hun bestedingen aan Social Return oplevert.

‘Het is toch gek dat je als opdrachtgever iets vraagt, maar het vervolgens niet serieus neemt’.

Geen toezicht op naleving
Uit het onderzoek onder vijftien topleveranciers blijkt dat geen enkele respondent het instrument onzinnig vindt. Maar de mate waarin Social Return succesvol wordt uitgevoerd is duidelijk afhankelijk van het beleid van het bedrijf, de motivatie van betrokken personen en de specifieke voorwaarden die zijn opgenomen in het contract. Bovenal speelt de overheid als opdrachtgever de doorslaggevende rol. Maar juist in die rol blijkt dat het Rijk niet of nauwelijks toeziet op de naleving van contractuele afspraken rond Social Return. Er vinden bijna nooit voortgangsgesprekken plaats en er is geen sprake van registratie of monitoring.

Papieren tijger
Zolang de opdrachtgever niet toeziet op naleving, zal de verplichting altijd een papieren tijger blijven, signaleert het rapport. Leveranciers vragen zich openlijk af hoe het kan dat de overheid het enerzijds uitvraagt, maar er anderzijds niet op toeziet: “Het is toch gek dat je als opdrachtgever iets vraagt, maar het vervolgens niet serieus neemt. Dan mis je toch de kans om nog meer impact te genereren?” Een andere letterlijke uitspraak uit het onderzoek: “Als het echt zou móeten, en er wordt op toegezien, ja, dan zouden we het intern wel anders organiseren.“

Goede partners
Volgens de niet nader genoemde auteur van het rapport dat in opdracht van BZK is gemaakt, heeft het Rijk best goede partners aan deze leveranciers: ‘Niemand uitgezonderd kunnen met hen afspraken worden gemaakt – en daarmee grote impact worden bereikt. De sleutel voor succes heeft het Rijk zelf in handen.’

De auteur noemt het zelf een bijzondere observatie dat er zoveel commentaar is op ‘hoe serieus het Rijk het instrument neemt’. Terwijl leveranciers er financieel bij gebaat zijn als het Rijk het thema vooral ‘niet al te serieus’ blijft nemen: wel uitvragen maar er vervolgens geen waarde aan hechten.

Monitoringsysteem
Intussen zijn wel contacten gelegd met een leverancier van een monitoringssysteem. Dat sluit aan op één van de adviezen van de grootste leveranciers van de Rijksoverheid. Zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer heeft hier profijt van: de opdrachtnemer kan zijn inspanningen en resultaten bijhouden en gemakkelijk rapporteren (en laten zien wat hij allemaal heeft bereikt); de opdrachtgever kan toezicht houden op de naleving van de contractuele afspraken én kan het thema Social Return makkelijker meenemen in periodieke voortgangsgesprekken.

Tekst: Klaas Salverda