Rond de banenafspraak zetten maatschappelijke organisaties voor de komende kabinetsperiode vooral in op duurzaam werk en een meer inclusieve arbeidsmarkt. Daar mag de regering wel meer werk van maken, zo blijkt uit een reeks brieven aan de informateur(s) voor de formatietafel.

Sociale partners: Naar een nationaal herstelplan
Ingrid Thijssen (voorzitter VNO-NCW) en Tuur Elzinga (voorzitter FNV) zetten breed in. Zij roepen in een open brief het demissionaire kabinet en de nieuwe Tweede Kamer op om samen met hen voor 1 juni te komen tot een nationaal herstelplan voor de komende jaren. Daarbij is het vizier eerst op de komende 2,5 jaar gericht.

De gevolgen van deze crisis wachten niet op de vorming van een nieuw kabinet. Gegeven die onzekere situatie willen ze nu recht doen aan het breed gedeelde gevoel om met spoed te doen wat nodig is voor het land.

Volgens de sociale partners moet er een publiek-private investeringsagenda komen om ‘duurzaam en eerlijk’ uit de crisis te komen. Ze noemen niet specifiek de banenafspraak voor mensen met een arbeidsbeperking.

De Normaalste Zaak: Veel meer baanmogelijkheden
De Nederlandse arbeidsmarkt is nog lang niet inclusief genoeg, vindt De Normaalste Zaak, het werkgeversnetwerk van 700 markt- en overheidswerkgevers die werk maken van inclusief werkgeverschap.

Dit netwerk wijst de formateur(s) erop dat er iedere dag baanmogelijkheden verloren gaan. Vaak omdat de match tussen inclusieve werkgevers en werkzoekenden niet tot stand komt. Maar ook omdat – als de match wel is gemaakt – er geen adequate ondersteuning plaatsvindt.

Daarnaast worden de banen nu nog gerealiseerd bij een veel te beperkt deel van de werkgevers, merkt De Normaalste Zaak. Veel werkgevers die werk beschikbaar hebben, zien nog onvoldoende kansen om mensen uit kwetsbare groepen in te zetten. Doordat het te ingewikkeld is, goede ondersteuning ontbreekt, het financieel ongunstig is of doordat werkgevers talenten en mogelijkheden nog niet herkennen.

Gelukkig zijn er wel steeds meer werkgevers die de meerwaarde zien van inclusief werkgeverschap en die met succes werk aanbieden aan mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Dat ziet De Normaalste Zaak ook terug in de tussentijdse resultaten van de Banenafspraak: sinds 2013 zijn er al ruim 66.000 extra banen bij reguliere werkgevers voor deze doelgroep gerealiseerd.

Om tot een meer inclusieve arbeidsmarkt te komen, moet het nieuwe kabinet (als één van negen stappen) de doelgroep banenafspraak verbreden naar iedereen die zonder ondersteuning niet aan het werk komt. Instrumenten van de banenafspraak komen voor die gehele groep beschikbaar.

Divosa: ‘Het is te ingewikkeld geworden’
Meedoen is te ingewikkeld geworden, vindt Divosa, de vereniging van gemeentelijke directeuren en leidinggevenden. Zij hebben in de praktijk een eindverantwoordelijke rol in het sociaal domein.

Divosa staat voor een inclusieve samenleving, ‘een samenleving waar iedereen deel van uitmaakt’. Maar het meedoen in ons land is voor veel mensen te ingewikkeld gemaakt, constateert zij. Daarom is het juist nu nodig om de samenleving dichter bij mensen in kwetsbare posities te brengen.

Divosa wijst naar het Sociaal en Cultureel Planbureau dat constateert dat de baankansen voor de meest kwetsbare groepen met de invoering van de Participatiewet zijn afgenomen. Belangrijkste oorzaak: de rigoureuze bezuinigingen op de re-integratiebudgetten en de doorgeschoten flexibele arbeidsmarkt.

‘Zorg voor inclusieve systemen en regels. Iedereen zou met die regels en systemen uit de voeten moeten kunnen, en dus niet alleen de hoogopgeleide inwoners’, aldus voorzitter Erik Dannenberg van Divosa.

Cedris: ‘Baankansen verbeteren’
‘En nu voortvarend werk maken van een inclusieve arbeidsmarkt, een arbeidsmarkt waarop iedereen kan meedoen. De politiek moet de gedane beloftes op dit vlak waarmaken.’ Zo reageerde Cedris, de vereniging voor een inclusieve arbeidsmarkt, meteen na de verkiezingen.

Volgens haar is er, op basis van de verkiezingsuitslag, een grote meerderheid in de Tweede Kamer die de baankansen voor mensen met een arbeidsbeperking wil verhogen. ‘De basis van de arbeidsmarkt schreeuwt om versterking. Werkgevers en werknemers moeten overal in het land kunnen rekenen op ondersteuning op maat. Dat is hard nodig, zodat veel meer werknemers met een arbeidsbeperking de waarde van werk kunnen ervaren. Als het kan bij een reguliere werkgever, als het moet op een beschutte werkplek’, aldus voorzitter Job Cohen.

Cedris pleit verder voor ‘extra financiële inzet’, waardoor ook de meest kwetsbare mensen zich kunnen ontwikkelen en kunnen rekenen op een betaalde baan, en verwacht dat dit in het regeerakkoord wordt opgenomen: ‘Dat is noodzakelijk om de baankansen voor mensen met een arbeidsbeperking drastisch te verbeteren.’

Ieder(in): ‘Banenafspraak helpt én benadeelt’
Ieder(in), netwerk voor mensen met een beperking of chronische ziekte, pleit ervoor dat het komende kabinet een nieuw beleid gaat maken. Beleid dat rekening houdt met alle mensen met een beperking.

Het huidige beleid om mensen met een beperking aan het werk te helpen heeft niet veel opgeleverd, stelt Ieder(in). Er is veel werkloosheid en een gebrek aan passende ondersteuning. Van de 1,1 miljoen mensen met een arbeidsbeperking die wel kunnen werken, heeft bijna de helft geen baan.

De banenafspraak was de belangrijkste maatregel van het kabinet om aan deze hoge werkloosheid iets te doen. Maar zij geldt slechts voor een kleine groep. Dat brengt volgens Ieder(in) onbedoelde neveneffecten met zich mee. Het gaat om mensen met een arbeidsbeperking die in het doelgroepregister staan: nu zo’n 225.000 mensen, voornamelijk jongeren in de Participatiewet die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen en Wajongers met arbeidsvermogen.

Tegenover hun geringe stijging in arbeidskansen, staat dat als ‘onbedoeld neveneffect’ dat veel werkgevers alleen nog mensen met een arbeidsbeperking aannemen die in het doelgroepregister staan (om zo een dreigend quotum te ontlopen). Ook gemeenten doen vooral hun best om deze groep aan het werk te helpen. Het directe gevolg is dat de arbeidskansen voor de rest zijn verslechterd, aldus Ieder(in). Die ‘rest’ bestaat uit de vele honderdduizenden mensen met een arbeidsbeperking die buiten het doelgroepregister vallen. Volgens berekeningen van Ieder(in) gaat het om ongeveer 800.000 mensen.

Wat Ieder(in) betreft zal een nieuw kabinet het dus over een totaal andere boeg moeten gooien. Een inclusieve arbeidsmarkt moet het doel zijn. Dat behelst meer dan het bevorderen van arbeidsparticipatie. Volgens het VN-verdrag Handicap hoort daar ook bij dat:

– mensen met een beperking werken op hun eigen niveau
– werken loont
– er passende ondersteuning beschikbaar is op de werkplek of bij het zoeken van werk
– het werk (grotendeels) duurzaam is
– er (carrière) perspectief is voor persoonlijke en professionele ontwikkeling