Het is schrijnend dat de mismatch tussen de vacatures van de markt en de ‘kandidaten’ uit de kaartenbakken van gemeenten en UWV meer en meer toeneemt. De markt heeft dringend behoefte aan medewerkers. In meerdere sectoren is het gebrek aan gekwalificeerde arbeidskrachten al pijnlijk voelbaar. Dat is schadelijk voor onze economie.

Tegelijkertijd lijkt het erop dat een groot potentieel aan mogelijkheden bij werkgevers niet wordt gebruikt en potentiële werknemers nog steeds ‘thuis zitten’. Het kan toch niet zo zijn er tussen al die mensen in de kaartenbakken geen geschikte kandidaat zit? Dat is maatschappelijke en sociale schade.

Wat is hier aan de hand? Als er sprake is van een afstand tot de arbeidsmarkt, valt er dus een afstand te overbruggen. Natuurlijk heeft de marktwerking hier al zijn werk gedaan. Veel kandidaten met een relatief korte afstand tot de arbeidsmarkt hebben hun weg al gevonden naar overheid en bedrijfsleven. Met wat loonkostensubsidie en jobcoaching komen we dan al een heel eind. Maar is er een grote afstand tot de arbeidsmarkt, dan is er ook een lange weg te gaan.

In onze dagelijkse praktijk gaat het namelijk om mensen met een gemiddelde loonwaarde onder de 50%, vaak met multi-problematiek. Deze mensen leggen de afstand tot de arbeidsmarkt af op heel verschillende manieren; met vallen en opstaan, met twee stappen vooruit en één stap achteruit, soms zelfs met drie stappen achteruit. En in een enkel geval met hink-stap-sprong vooruit! Essentieel hierbij is de juiste aandacht en ondersteuning op maat, zodat ook zij uiteindelijk dichter bij die arbeidsmarkt kunnen komen.

Wat zegt ons dit? Hoe houden we enerzijds vast aan de idealen van de Participatiewet, iedereen zo regulier mogelijk aan het werk, met anderzijds voldoende realiteitszin om recht te doen aan de weerbarstige werkelijkheid van elke dag. Een paar richtingen:

We hebben behoefte aan een continuüm van werk waarover mensen heen en weer kunnen pendelen. Van regulier werk bij een reguliere werkgever, als het goed gaat, tot aan arbeidsmatige dagbesteding, als al het andere (tijdelijk) niet lukt. En alles daartussen van nieuw beschut, gedetacheerd met jobcoaching, etc. Vanuit onze historie als SW-bedrijf zijn wij bij Inclusief Groep, met onze werkbedrijven, prima in staat om een bufferfunctie te bieden tussen dagbesteding en regulier bedrijf. Inclusief alle werk-leer-ontwikkel mogelijkheden die daarbij horen.

Het helpt ook als werkgevers accepteren dat nieuwe instroom vraagt om extra tijd, extra begeleiding. Dat medewerkers worden voorbereid op de komst van een collega die zich anders gedraagt, een andere cultuur meebrengt of fysiek/mentaal minder kan, of wat dan ook. Wij zetten steeds meer in op werkgeverscoaching om werkgevers, die vaak best bereid zijn om stappen te zetten, te ondersteunen in het ‘bedrijfsklaar maken’ van werken met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Zo maakt ook het bedrijf zelf de afstand kleiner.

Ons pleidooi voor zo’n continuüm is:

Aan UWV en gemeenten: zorg dat iedereen in de kaartenbak bekend is. Gebrek aan dit inzicht mag nooit reden zijn voor mismatch.

Aan bedrijven: zie achter eventuele beperkingen juist de mogelijkheden van kandidaten én investeer daarin met tijd, geld en aandacht en bereid eigen medewerkers voor op de nieuwe instroom.

Aan onszelf, als écht bedrijf én als arbeidsmarkttoeleider: zorg voor een gezonde bedrijfsomgeving als buffer waar mensen leren werken door écht te werken en (tijdelijk) kunnen werken als het op andere plaatsen niet lukt.

Aan de overheid: zorg voor passende inkomensondersteunende regelingen om heen en weer pendelen over het continuüm te faciliteren.

Kortom: om de mismatch te verkleinen is een gezamenlijk en breed offensief nodig om te komen tot continuüm van werk met meer of minder ondersteuning. Dat brengt economisch, maatschappelijk en sociaal rendement.

In zo’n continuüm van werk kan iedereen een passende plek vinden.

Risco Balkenende is algemeen directeur Inclusief Groep en bestuurslid Cedris