Er is krapte op de arbeidsmarkt, werkgevers hebben talloze vacatures die ze niet kunnen invullen en moeten dus meer hun best doen om goede krachten te werven. De krapte op de arbeidsmarkt maakt zichtbaar en opportuun dat ook het beschikbare potentieel aan werknemers dat nu langs de kant staat, zou moeten worden ingezet om de vacatures te vervullen.
Opiniemakers, politici en belangenorganisaties duikelen dan ook over elkaar heen om te roepen dat dít het moment is om dus ook mensen met een beperking aan te nemen. Ik onderschrijf deze oproep van harte: zoveel mogelijk mensen met een beperking aan het werk. Maar tegelijkertijd wringt het bij mij. Zelfs op de krappe arbeidsmarkt komen mensen met een beperking maar moeilijk aan de slag. En die structurele achterstelling lossen we natuurlijk nooit duurzaam op, door alleen in krappe tijden een beroep te doen op hen.
Als het gaat over passend werk voor mensen met een beperking en een toereikend inkomen om in het eigen levensonderhoud te voorzien, staat Nederland er niet al te best voor. Een veel te groot deel van de mensen met een beperking werkt niet en zij zijn – ook wanneer ze wel werken – zwaar oververtegenwoordigd in de allerlaagste inkomensgroepen. Dat al jarenlang slechts ongeveer 1 op de 10 werkgevers iemand met een beperking in dienst heeft wordt, naarmate tekorten oplopen, het extra pijnlijk. Er is voldoende vraag naar arbeid. En voldoende aanbod aan mensen die zouden kunnen en willen werken. Maar die vraag en aanbod vinden elkaar onvoldoende. Er liggen structurele problemen, en vooral veel niet-passende wet- en regelgeving ten grondslag aan de ver achterlopende arbeidsparticipatie. Daarvoor mogen we niet wegkijken.
Met de beste bedoelingen wordt beleid gemaakt om de kansengelijkheid op de arbeidsmarkt te vergroten, maar in de praktijk leidt dat onvoldoende tot die gewenste inclusie op de arbeidsmarkt. Zoals de banenafspraak, die de een helpt, maar de ander juist benadeelt. Neem bijvoorbeeld Lisa, zij is rolstoelgebruiker en solliciteerde afgelopen juni op één van twee openstaande reguliere functies als projectmedewerker bij een organisatie. Ze werd aangenomen samen met een andere sollicitant.
Met het grote verschil dat de andere sollicitant binnen twee weken kon beginnen, maar Lisa (ruim vier maanden later) nog steeds niet. Haar nieuwe werkgever is nog altijd bezig met de vraag hoe zij Lisa in het doelgroepregister kunnen krijgen, zodat zij meetelt voor de banenafspraak. Hier gaat de banenafspraak aan zijn doel voorbij en kijkt de werkgever naar een rolstoel, in plaats van naar mensen met kwaliteiten. En zo is Lisa nog steeds niet aan het werk. Zulke voorbeelden horen wij helaas vaker. Maar ook het gegeven dat mensen met een beperking bijna op geen enkele manier – ook niet als zij werken naar hun volle vermogen – voldoende inkomen kunnen genereren om ‘van te leven’, is een enorme sta in de weg voor hun inzet op die krappe arbeidsmarkt.
Het doel om 125.000 banen te realiseren voor mensen met een beperking kruipt langzaam dichterbij. Intussen blijft, als we kijken naar de optelsom van alle mensen met een beperking in Nederland (2 miljoen!), hun arbeidsparticipatie al jaren nagenoeg gelijk, evenals het aantal werkgevers met iemand met een beperking in dienst. Dat schiet zo natuurlijk echt niet op.
De achtergestelde positie van mensen met een beperking komt enerzijds voort uit hoe wij als samenleving blijkbaar aankijken tegen mensen met een beperking. Maar ook de knellende regels op het gebied van sociale zekerheid, arbeid en inkomen helpen niet bij het bevorderen van een inclusieve arbeidsmarkt. Een inclusieve arbeidsmarkt wordt alleen haalbaar wanneer wij als samenleving de drempels (letterlijk en figuurlijk) wegnemen om gelijke kansen te creëren.
Mensen met een beperking zijn geen “probleem”, maar gewoon mensen met talenten en kwaliteiten. Werkgevers roep ik op om te kijken naar die talenten en kwaliteiten. En beleidsmakers en politici zouden zich nu echt hard moeten maken voor passender wet- en regelgeving op het gebied van arbeid en inkomen voor alle mensen met een beperking en niet alleen voor mensen in het doelgroepregister.
Want alleen wanneer de kansengelijkheid blijvend verbetert, kunnen ook mensen met een beperking aan het werk, op een – hopelijk binnenkort – wat minder overspannen arbeidsmarkt.
Illya Soffer is directeur van Ieder(in). Ieder(in) is een koepelorganisatie van mensen met een lichamelijke handicap, verstandelijke beperking of chronische ziekte. Tweehonderdvijftig organisaties zijn bij het netwerk aangesloten.
Hoe beschikbaar is de arbeidsmarkt? Zijn er genoeg passende kandidaten voor de open vacatures? Zijn genoeg werkgevers bereid om kansen te bieden aan groepen, die eerder aan de kant bleven staan? En welke rol speelt bij de krapte? Dat zijn de vragen van de Maand van de 1000 Voorbeelden. In deze serie columns en interviews vragen we arbeidsmarktexperts om antwoorden.
#1000voorbeelden
- Volg alle ontwikkelingen van de Maand van de 1000 Voorbeelden in het liveblog
- Zie onze agenda met een overzicht van alle evenementen tijdens de Maand van de 1000 Voorbeelden.
- Meer informatie en hulpmiddelen zijn te vinden in de Toolkit
- Luister naar de #1000voorbeelden podcast