In dit interview ter gelegenheid van de Maand van de 1000 Voorbeelden laat Kitty Jong, vicevoorzitter van FNV, haar licht schijnen over de voortgang van de Banenafspraak, de stand van inclusie in Nederland, de rol van de vakbond, de houding van werkgevers en de verantwoordelijkheid van de politiek.
“Laat ik vooropstellen”, zegt Kitty Jong, “dat ik zie dat werkgevers echt met inclusie aan de slag willen of al aan de slag zijn gegaan. Ik weet ook dat ze dat veelal uit intrinsieke motivatie doen. Dat is het positieve. Als vakbond staan wij ook achter de Banenafspraak, althans achter de bedoelingen ervan.”
En dan volgt de ‘maar’, die de verdere toon van het gesprek zal bepalen. Het is volgens Jong allemaal niet voldoende. Dat zit zo. Hoewel de aantallen uit de Banenafspraak gehaald worden door het bedrijfsleven, stagneert volgens de vakbondsbestuurder de poule met inclusieve werkgevers. “Nog steeds is niet gewoon wat gewoon zou moeten zijn: werk voor mensen met een arbeidsbeperking.” Daarbij komt, dat de overheid zijn doelstellingen met de Banenafspraak niet haalt. “De overheid zou zichzelf een forsere inspanningsverplichting moeten opleggen.”
Geen verbreding
Waar Jong tegen ageert is het idee dat de geschikte kandidaten ‘op’ zijn. Er staan volgens haar zoveel mensen langs de kant, die willen werken als ze de kans krijgen en dat ook kunnen als de juiste begeleiding beschikbaar is. “Daarom zijn wij ook geen voorstander van verbreding van doelgroep.”
Dit hoewel de FNV-bestuurder volmondig erkent dat grotere groepen een indicatie Banenafspraak zouden moeten krijgen. Jong wil dat de middelen en instrumenten van de Banenafspraak worden ingezet voor mensen met een arbeidsbeperking. “Waarom zou dat ook voor statushouders moeten gelden? In de periode dat er problemen zijn met de taal, is wat extra ondersteuning in orde. Maar voor de rest noem ik dat ondernemersrisico en moeten we de focus houden op de oorspronkelijke groep.”
Sociale ontwikkelbedrijven
Of de arbeidsmarktkrapte leidt tot meer kansen voor mensen uit de doelgroep, vermag Jong niet in te schatten. Ze zou het cynisch noemen als dat echt het geval is. “Ik ben blij voor iedereen die aan de slag gaat, als dat tenminste duurzaam gebeurt. Maar je zou dat natuurlijk ook willen in een laagconjunctuur. En wat gebeurt er met deze mensen als we een recessie krijgen?”
“Mensen uit de Banenafspraak hebben in eerste instantie behoefte aan stabiliteit”
In de zoektocht naar een oplossing keert Jong terug naar het FNV-concept van sociale ontwikkelbedrijven. Daarbij heeft het SW-bedrijf de rol van springplank om een baan te vinden, en vangnet voor als het bij een gewone werkgever niet zou lukken. “Maar als ik zie dat Cedris in zee gaat met de uitzendbranche, dan is dat juist precies wat we niet willen. De commissie Borstlap stelde juist dat we niet door moeten op het pad van de flexibilisering. Dat geldt zeker voor de groep mensen uit de Banenafspraak, die hebben in eerste instantie behoefte aan stabiliteit.”
Jong denkt echter nog steeds dat Sociaal Ontwikkelbedrijven een positieve rol zouden kunnen spelen bij het inclusiever maken van de arbeidsmarkt en bij het bieden van zekerheid aan mensen met een beperking. “Maar we hebben te maken met de weeffout dat de decentralisaties destijds zijn gekoppeld aan grote bezuinigingen. Het is allemaal op te lossen, maar het kan niet goed functioneren als de SW steeds wordt gezien als verdienmodel. Dat is het niet, het is een investering in mensen.”
De oplossing
Maar het gaat Jong uiteindelijk niet alleen om de rol van sociale ontwikkelbedrijven of zelfs de situatie op de arbeidsmarkt. Het gaat het volgens haar om een bredere discussie: “Wat weerhoudt ons als land ervan om inclusief te zijn? Waarom lukt het niet om mensen met een beperking de plek in de maatschappij te geven waar ze gewoon simpelweg recht op hebben?”
“Het alleen samen om die hele diverse groep mensen met een beperking op hun rechtmatige plek terecht te laten komen”
Ook Jong heeft niet alle antwoorden, maar ze hoopt dat het gesprek erover gevoerd kan worden. Als maatschappelijk debat, maar ook in de Haagse gremia waar politiek en sociale partners elkaar ontmoeten. “We roepen alle partners op met ons in gesprek te gaan, en dat doen we ook graag. Uiteindelijk lukt het ons alleen samen om de mensen, die hele diverse groep mensen met een beperking, op hun rechtmatige plek terecht te laten komen.”
Representatie en leiding
“Maar in de gremia missen we ook stemmen. Namelijk die van de mensen met een beperking zelf”, denkt Jong. “Voor veel mensen is het hebben van een beperking een ver-van-mijn-bed-show. Om het dichterbij te brengen, zijn boegbeelden nodig. Denk aan acties als vrouwen-aan-de-top. Dat werkt ook. En het heeft ook een positief effect op de doelgroep, omdat die ineens positieve rolmodellen krijgen.”
Maar zelfs van al het overleg in alle Haagse gremia en of de opkomst van boegbeelden met een beperking, verwacht Jong geen oplossing zolang het onderwerp inclusie niet door het kabinet wordt omarmd. “Het zou in mijn optiek chefsache moeten zijn om ervoor te zorgen dat we in een land leven waar iedereen mee kan doen.”
#1000voorbeelden
- Volg alle ontwikkelingen van de Maand van de 1000 Voorbeelden in het liveblog
- Zie onze agenda met een overzicht van alle evenementen tijdens de Maand van de 1000 Voorbeelden.
- Meer informatie en hulpmiddelen zijn te vinden in de Toolkit
- Luister naar de #1000voorbeelden podcast