De afgelopen tijd zien we de discussie over de Banenafspraak weer oplaaien. Het is altijd goed om te blijven werken aan een goede uitvoering, met elkaar in gesprek te gaan en steeds te luisteren naar de wensen van de werkgevers over wat er beter kan en moet. Maar dat moet dan wel gebeuren vanuit de juiste gegevens. Zo stelde onlangs Kim Putters, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau in een column in het FD dat hij zich zorgen maakt om de arbeidsdeelname van mensen met een beperking, mede omdat sociale werkplaatsen ‘zoals we ze kennen’ verdwijnen. Omdat bedrijven niet altijd weten hoe ze passend werk moeten realiseren dat eerder bij sw-bedrijven lag, zou de Banenafspraak volgens hem daardoor nog niet worden gehaald. Dit laatste is niet correct.

Hulde voor bedrijven
Ondanks dat uitvoering door de publieke uitvoerders deels nog te wensen overlaat, ondanks dat het aanbod deels niet in beeld was, ondanks dat onderdelen van de Participatiewet een aantal malen zijn aangepast, is het werkgevers toch gelukt om de jaarlijkse taakstelling voor de 100.000 banenafspraak tot nu toe ruimschoots te halen. Het verwijt van Putters dat slechts 9 procent van de werkgevers (onduidelijk is waar dit percentage vandaan komt) er gericht mee bezig is, is daarom onterecht. Ik zou eerder zeggen: hulde voor zoveel werkgevers die meedoen. We hebben het dan wel over 40.000 bedrijven.

Niet zonder sociale werkvoorziening
Desalniettemin vinden ook werkgevers dat we nog niet zonder de sociale werkvoorziening kunnen. Niet voor niks heeft de Sociaal Economische Raad, de overlegclub tussen ondernemingsorganisaties en vakbonden, juni vorig jaar op eigen initiatief aan de bel getrokken. Aan staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken is gevraagd om gemeenten te verplichten beschut werk te regelen voor mensen die niet aan de slag kunnen in een gewone werkomgeving, bij voorkeur via de bestaande Sociale Werkvoorziening. Jammer genoeg is een andere aanbeveling uit ditzelfde rapport, namelijk om de Sociale Werkvoorziening om te vormen naar het niveau van 35 arbeidsmarktregio’s, niet door Klijnsma gevolgd. Wat we desondanks nodig hebben, is een duidelijke structuur van uitvoering. De sociale werkvoorziening is goed in staat om haar mensen te detacheren naar werkgevers. Samen met de private bemiddelaars zouden zij nog veel meer mensen met een beperking kunnen bemiddelen.

Op naar een volgende fase
De werkgevers in de markt hebben laten zien dat zij hun afspraken nakomen. Naast de duizenden bedrijven die banen beschikbaar stellen voor mensen met een arbeidsbeperking zijn er ook heel veel activiteiten gericht op het borgen van de inclusieve arbeidsmarkt: denk ook eens aan de ‘Dag van de 1000 voorbeelden,’ de talloze ondernemersbijeenkomsten in heel Nederland, werkgevers en branche-organisaties die meedoen aan de sluitende aanpak voor jongeren van het speciaal onderwijs, de regionale ondernemersorganisaties die volop samenwerken met de gemeenten in de arbeidsmarktregio’s. Het fundament is er, maar met de dreiging van een quotum blijft de kans bestaan dat barsten ontstaan in het fundament. De complexiteit van de Banenafspraak kan werkgevers afschrikken.

Kortom zet bovenaan het lijstje: stimuleer dat werkgever en mensen met een arbeidsbeperking elkaar makkelijk kunnen vinden, dat er geen concurrentie tussen mensen ontstaat, en dat gemeenten alle instrumenten inzetten. En werkgevers roep ik op net zo hartstochtelijk bij collega-ondernemers de voordelen van de Banenafspraak te blijven promoten als u de afgelopen tijd gedaan heeft!

Rob Slagmolen,
Secretaris arbeidsmarkt VNO-NCW en MKB-Nederland.